Oorlog en bevrijding Cröddendijk door P. Ypma

Oorlog en bevrijding april 1945 aan de Cröddendijk
Herinneringen van Johan Lobbert ( Cr d 4 geboren 29-12-1941), Herman Wichink Kruit (Crd 6 geboren in 1926 ) en Wim Krukkeland ( Brandkoeleweg 2 hoek Crd geboren 15-12-1935)
Opgeschreven door Pauline Ypma Cr d 3) juni 2014

De oorlog

In de jaren 1940-1944 ging het leven zijn gangetje. Er was weinig last. Omdat ongeveer alle bewoners een boerderij hadden, geen luxe en overbodige dingen bezaten en zelfvoorzienend waren, kon men zich redden. Wel kwamen er soms Duitse soldaten een pan eten eisen of een doos eieren, fietsen en paarden werden gevorderd. In het huis waar nu Mini Bonekamp woont, Oerdijk 95, woonde de fam Rietman. Hij was eierboer. De Duitsers haalden hier veel eieren weg, en bakten er veel eieren. Op een dag lag de pan vol eieren en toen moesten de Duitsers hals-over-kop vluchten voor de Canadezen en de eieren brandden aan. Dat maakte indruk op de kinderen. De Canadezen kwamen vanaf Schalkhaar en ze dreven de Duitsers richting het dorp Lettele. Er was een soldaat die niet goed kon meekomen. Johan zag hoe een Canadees een kogel afschoot maar gelukkig voor de Duitse soldaat ketste die af op de kolf van het geweer van de Duitser. Toen gaf deze soldaat zich over.
Het Heideschooltje aan de Bathmense weg was opgericht. De pastoor van Lettele wilde de protestantse kinderen apart van de katholieke kinderen die op de Sancta Mariaschool zaten, laten leren. De kinderen Krukkeland gingen naar het heideschooltje. Een Duits gevechtsvliegtuig is achter de school op het heide veldje neergestort. De piloot is gered met slechts een gebroken been. Wat later is vlak bij Meuleman aan de Bathmenseweg een Engelse bommenwerper die onder de hoogspannings draden door vloog, is neergestort.
Aan het eind van de honger winter kwamen er veel mensen, ook uit het westen eten vragen. Vader Krukkeland en vele anderen ruilden goederen of verkochten het eten, meest aardappels, volgens de door het rijk voorgeschreven bedragen. Boeren gaven ook aan de pastorie. Ze gaven gul voor de pastoor en de kapelaans. Na de oorlog vond men daar nog hele voorraden. Dat was zonde!
Er waren onderduikers uit de stad Deventer bij de fam Lobbert. De jongens: Paul, Frank en Anton Simons. Hun vader had hen geleerd dat het lopen met een witte vlag betekent dat jij je overgeeft. Vader Simons is 104 jaar geworden. Het onderduiken bestond uit het wonen in een kuil in het bos, een Z vormige schuilkelder. Ook de fam Lobbert verbleef hier ’s nachts. Er kwam ook nog een logé uit Amsterdam. Deze kwam via de fam Te Boekhorst (Cröddenbrug)erbij. De jongen was 14 jaar. Op een dag was hij vertrokken, zonder groet of bedankje. Ongeveer in 2004 kwam hij ineens weer terug om het goed te maken, samen met zijn vrouw. een verrassing.
Ook de fam Wichink Kruit had onderduikers, de smid Haverkamp uit de stad, Rosengaardeweg, die gevaarlijk dicht bij het spoor woonde. Deze fam moest bij alarm ook bij Lobbert in de schuilkelder.

Een Groninger, hij heette Georg Bos zat in het verzet. Hij is opgepakt en via kamp Amersfoort op transport gezet naar Duitsland. Zijn zus was met Johan Alma getrouwd, die een speelgoed- en een servieswinkel had in de Lange B. Hij en nog twee anderen zijn bij Oxe uit de trein gesprongen. Georg vond onderdak bij Grolleman en heeft zelfs een razzia overleeft.
Met dank aan de Familie Grolleman.

De boerderij van Zwiers werd door een V1 getroffen en door de ontploffing totaal verwoest.
De bewoners konden net op tijd vluchten en hebben het allen overleefd.

Een stuk van een V2 viel bij Krukkeland. Het was mooi aluminium, een zwager van Wim haalde het op met paard en wagen en hij maakte er emmers van. Tevens werd er een kist met batterijen gevonden waarop men zaklantaarns kon laten branden.
Gelukkig was de ontwikkeling van de atoombom nog niet klaar, anders hadden de Duitsers de oorlog gewonnen aldus Wim Krukkeland.

Als er een Duitse patrouille over de Cröddendijk kwam, toen nog zandweg, moest je snel je vleesvoorraden op zolder of elders verstoppen. Moeder had het niet voor niets gemaakt!
Werd er een V1 afgeschoten vanaf de lanceerbasis achter Lettele en het gaf een vreemd geluid, – het leek wat op een dalende helikopter- moesten de kinderen Lobbert en hun ouders snel extra kleren aandoen, op handen en voeten kruipend onder de ramen langs, zodat ze van buiten niet gezien of geraakt konden worden, naar de schuilkelder.

Aan het eind van de oorlog lag de vuurlinie precies hier op de Cröddendijk.
Van 7-9 april 1945 zat ook de fam Wichink Kruit van nr 6 bij de fam Lobbert in de schuilkelder. Herman Wichink Kruit was toen 18 jaar. Een Duitse granaat viel op de boerderij en zette de hele boerderij in brand. Alles is verbrand. Het geloei van de doodsbange koeien op stal hoort Johan Lobbert nu nog in zijn oren. Het was een nachtmerrie. Met hulp van alle buren werden er drie lange greppels gegraven. Daar sjouwde men, met hulp van een paard het dode vee heen. Er waren 12 dode koeien, 6 dode kalveren en 2 dode paarden. Een varken dat in een schuurtje verderop zat, bleef gespaard. Van de huisraad was niets meer over. De buren hebben weer een paar koeien in de wei gedaan om het bedrijf weer op gang te brengen .
De fam Lobbert had op 5 april juist zijn 5 koeien op de wei gezet. Deze zijn daardoor gespaard gebleven, evenals de koeien van overbuurman De Witte die ook op de wei waren gezet.

Bevrijding
Op zondag 8 april legden de Duitsers nog een telefoonlijn aan vanaf de Bannink naar de Cröddendijk. Op de zelfde dag na hevige gevechten werd de Wippertsbrug verovert en konden de Canadezen de schipbeek over , het Veerhuis werd weggeschoten
Generaal Gibson verspreide zijn troepen. Een deel ging richting holten, een ander deel ging via Bathmen naar Colmschate, die dezelfde avond nog werd bevrijd.
De volgende Ochtend 9 april trokken ze verder, via wat nu de vijfhoek is, richting de cröddenbrug , omdat er nog veel Duitsers zich daar verschanst hadden werden veel boerderijen aan de Gooikersdijk en Baarlerkamp in brand geschoten. Tegen de avond konden de Canadezen de brug lopend over, want alle bruggen over het Overijssels kanaal waren vernietigt. Vanuit Schalkhaar werd Deventer bevrijd.
De tanks van de Canadezen waren al genaderd tot op de Orteler enk, tussen de Bannink en de Cröddendijk. De Canadezen joegen de Duitsers voor zich uit.. De boerderij van Henk Jansen aan de Spikvoorderweg werd getroffen door granaten en brande geheel af.
Op 9 april kwamen de Canadezen door de Cröddendijk. . Ze rijden met jeeps, tanks en vrachtwagens en de soldaten deelden chocolade en zeep uit. De stoet is wel 1 km lang met al die voertuigen en lopende soldaten. Ineens staat de hele stoet stil. De ongeveer 20 Duitsers zitten nog bij Krukkeland op de hoek van de Brandkoeleweg. De commandant zag met zijn verrekijker van af een stromijt de Canadezen aankomen en sprong in zijn auto en vluchtte met achterlating van zijn manschappen. Die toen net een kip aan het braden waren. De kip was nog niet gaar toen de Canadezen de boerderij hadden bevrijd,de hond heeft hem toen opgegeten.
Bij Krukkeland,waar ook de fam Spikker, afkomstig van de Bannink en daar onderdak hadden, volgde nog een hevig vuurgevecht, zij mochten niet meer vluchten naar de schuilkelder in het bos, zij moesten op de deel voor de koeien plat op de grond liggen. De granaten vlogen dwars door hun boerderij, volgens Wim wel zo’n 50 inslagen van mortieren en granaten. Alle ruiten waren kapot. Ook de hoogspannings draden zijn door de granaten aan flarden geschoten. En van de bomen was er geen een meer heel.
Ze schoten een granaat af naar Dolmans boerderij Cröddendijk 10, terwijl de familie in de schuilkelder zat. Piet Dolman ging erheen om de brand te blussen en toen ontplofte er nog een granaat. Een scherf raakte hem in het been. Een operatie volgde in Nijmegen en ondanks een lange revalidatieperiode is het nooit meer goed gekomen met Dolmans been.
Toen de Canadezen kwamen vluchtte één Duitser naar die schuilkelder. De rest vluchtte lopende richting Lettele over het Lettelervoetpad. Het was toen al donker. Ze sloegen de hond van Kloosterboer dood. De Duitsers die nog gevonden werden door de Canadezen werden bij elkaar gedreven in een kippenhok met een ren van gaas op de plek waar nu vooraan in Schalkhaar een woonwagenkampje staat ( achter manege Oosterwechel).
De Canadese soldaten waren fit en jong, ongeveer 20 jaar, de Duitse soldaten waren veel ouder, ongeveer 40 jaar en moe. De straat werd bevrijd.
De Canadezen hebben twee nachten in de stal bij Lobbert geslapen, op stro dat ze zelf van de zolder haalden. En bij Krukkeland werd een gaarkeuken in gericht . Ook kregen de Canadezen toen schone kleding en sokken . ook uit Lettele kwamen ze daar kleding en sokken halen.
De aardappels die vader Krukkeland in de herfst van 1944 had ingekuild aan de Brandkoeleweg, waren door anderen al opgehaald toen zij ze wilden gaan opgraven.

Gelukkig kwam na de bevrijding een nieuwe lente en kreeg het leven weer iets terug van het normale seizoenritme. Kleding, meubels, breiwol, stoffen of een radio bleven nog jarenlang alleen met bonnen en door op een lijst te staan verkrijgbaar. Wij kunnen ons dit 70 jaar na dato bijna niet voorstellen. Dankzij de herinnering en persoonlijke ervaringen van onze dorpsgenoten blijft de geschiedenis levend.

Versje:
Een slager die op het Fetlaer woonde en overal huisslachtingen deed, hij heette Gait, moest op een koude winterdag naar Oxe om te slachten. Hij zakte met een voet door de bevroren Schipbeek en een teen moest geamputeerd worden:

Gait van de Fetlaer ging naar Oxe heen
Maar kwam terug met een bevroren teen
De teen moest worden afgezet
Dat was voor Gait nog lang geen pret
“Au Au daar gaat mijn teen
Ik ga nooit meer naar Oxe Heen!”
———————————————————————————————————-